Al tientallen jaren is de energiezuinige spaarlamp bezig de gloeilampen te vervangen. Sinds enkele jaren is daarnaast de LED lamp in beeld gekomen. Deze worden nogal eens verward met elkaar, terwijl er toch echt een paar cruciale verschillen zijn. In dit artikel beschrijven we de voornaamste verschillen tussen de spaarlamp en de LED lamp.
1. Een spaarlamp kan niet goed tegen vaak aan- en uitschakelen Als de spaarlamp zeer vaak achter elkaar aan- en uitgeschakeld wordt, dan “verouderd” deze enorm snel. Het kan dan zelfs zo zijn dat een goedkoop standaard gloeilampje langer meegaat dan de spaarlamp. Het opstartproces bij een spaarlamp is een behoorlijke aanslag op de zogenaamde kathodes (negatieve elektrodes) van de spaarlamp. Wanneer deze kathodes versleten raken, zal de spaarlamp niet meer starten. Een spaarlamp kan dan ook beter niet uitgezet worden als je van plan bent de lamp na enkele minuten weer aan te doen. Een LED lamp heeft veel minder moeite met vaak schakelen, doordat er geen kathodes gebruikt worden.
2. Spaarlampen bevatten de giftige stoffen kwik en lood In tegenstelling tot LED lampen bevatten spaarlampen in kleine hoeveelheden de giftige stoffen kwik en lood. Vooral kwik kan een gevaar vormen voor de gezondheid. Als een spaarlamp kapot valt, kan dit kwik vrijkomen. Geadviseerd wordt in dit geval om de stukken glas met een natte doek op te pakken en dit vervolgens bij het chemisch afval te gooien. Een kleine spaarlamp voor in huis bevat slechts in zeer kleine hoeveelheden kwik, maar dit is anders bij (oude) TL-buizen. Wanneer deze kapot vallen dient er zeer zorgvuldig omgegaan te worden met het afval.
3. Spaarlampen bevatten ultraviolet licht (Uv-straling) In het lichtspectrum van spaarlampen komt bijna altijd Uv-licht voor. In grote hoeveelheden is dit slecht voor de mens, vooral voor de huid. Net als bij langdurig in de zon zitten kan hierdoor huidkanker ontstaan. Echter vormt de hoeveel Uv-licht in alle gecertificeerde huis-tuin-en-keuken spaarlampen geen gevaar voor de meeste mensen. Alleen extreem gevoelige mensen met een zeer lichte huid kunnen er (in theorie) last van krijgen. Waar wel rekening mee gehouden moet worden is dat schilderijen kunnen verkleuren en uitdrogen door Uv-licht van spaarlampen. Om deze reden zult u zelden spaar- of TL-lampen in een museum zien hangen.
4. Spaarlampen kunnen zoemen Sommige spaarlampen geven een zacht zoemend geluid. Dit, vaak irritante geluid, ontstaat wanneer er kleine oneffenheden ontstaan in de magnetische weerstand van de spaarlamp. Vooral als de spaarlamp ouder wordt kun je dit van dichtbij waarnemen. Een bijkomend nadeel van een foute weerstand is dat er energieverlies kan optreden. Dit kan wel oplopen tot wel 10% van het totale vermogen van de spaarlamp. LED lampen hebben geen magnetische, maar een elektronische weerstand, waardoor de kans op oneffenheden vele malen kleiner is.
5. Spaarlampen fungeren niet goed bij zeer lage en zeer hoge temperaturen De ideale temperatuur voor een spaarlamp ligt rond kamertemperatuur. Bij lage temperaturen daalt de efficiëntie, wat wil zeggen dat de lamp minder licht gaat geven. Dit is ook de reden dat er in koelcellen veel meer lampen nodig zijn. Grote kans dat een standaard TL-lamp überhaupt niet wil starten onder het vriespunt. Er zijn in dit soort omstandigheden speciale starters nodig met extra vermogen. LED lampen daarentegen doen het wel goed bij koude temperaturen. De LED lamp heeft over het algemeen vaak koelingsproblemen. De gegenereerde warmte moet afgevoerd worden en dat is vooral bij retrofit lampen vaak een probleem. Het ontwerp leent zich vaak niet voor voldoende warmteafvoer. In koude omstandigheden is dit probleem opgelost en dus voelt de LED lamp zich daar uitstekend op zijn gemak. Bij zeer hoge temperaturen neemt de levensduur van zowel spaarlampen als van LED lampen drastisch af. De spaarlamp geeft, net als bij lage temperaturen, minder licht dan bij kamertemperatuur. LED lampen raken sneller oververhit, wat een aanslag is op de diodes waardoor de efficiëntie terugloopt.
6. LED lampen bieden meer vrijheid in het ontwerp De ideale vorm van een spaarlamp is langwerpig, zoals een Tl-buis. Een spaarlamp is eigenlijk een dunne opgerolde TL. Deze vorm heeft als nadeel dat het behoorlijk veel ruimte in beslag neemt. Hierdoor zijn veel traditionele gloei- en halogeenlampen nooit vervangen door spaarlampen. Simpelweg omdat het niet paste of doordat het door de vorm onhandig was. Een voorbeeld is het G4-steeklampje. Dit kleine halogeenlampje wordt veel gebruikt in wandlampjes of in kroonluchters. Hier is geen spaarlampvariant van ontwikkeld, doordat deze veel te groot zou worden. De moderne LED lampen zijn veel kleiner, waardoor deze vorm wel gemaakt kan worden in LED. Er zijn dan ook diverse G4 LED lampen verkrijgbaar in onze webshop. Ongeveer het zelfde verhaal gaat op voor de veelgebruikte halogeenspots. Deze GU10 (voor 230 Volt) en GU5.3 (voor 12 Volt) halogeenspotjes hebben te kleine afmetingen voor de spaarlamp. Hierdoor heeft de spaarlamp dit type lamp niet vervangen, zoals dat wel in grote delen voor de gloeilamp gebeurd is. Hieronder is een voorbeeld te zien van een spaarlamp in spotvorm. Dit is vanwege de grootte en de beperkte lichtopbrengst nooit echt doorgebroken.
7. Spaarlampen zijn slechter dimbaar dan LED lampen Het dimmen van zowel spaarlampen als LED lampen levert vaak problemen op bij gewone dimmers die eigenlijk bestemd zijn voor gloei- of halogeenlampen. Standaard spaarlampen zijn überhaupt niet dimbaar, terwijl LED lampen vaak nog deels dimbaar zijn op een gewone dimmer. Het kan dus zijn dat bij het vervangen van een gloeilamp voor een LED lamp deze het naar behoren doet, terwijl dit onmogelijk is bij een niet dimbare spaarlamp. Inmiddels zijn er ook dimbare spaarlampen verkrijgbaar, maar deze zijn veel duurder in aanschaf en dimmen vaak niet zoals gewenst. De spaarlamp kan gaan flikkeren, met als gevolg dat de lamp snel stuk zal gaan, om de reden zoals in punt 1 uitgelegd.
8. LED lampen schijnen in één richting, spaarlampen schijnen rondom licht Het licht van spaarlampen wordt alle kanten op verspreid door de vorm van de opgerolde mini Tl-buis. Dit betekent dat veel van het licht niet gebruikt wordt. In een standaard armatuur wordt bijvoorbeeld slechts 30% tot 40% van het licht gebruikt, terwijl het overige deel dus tegen de reflectiekap of tegen de lampenkap komt. LED lampen hebben een veel gerichtere lichtbundel. Alleen om deze reden al kunnen LED lampen met veel minder energie meer (bruikbaar) licht produceren. Een voorbeeld is een Tl-buis in een kantoor. De lichtbundel schijnt 360 graden, dus ook naar boven toe. Als deze Tl-buis vervangen wordt door een LED tube, wordt het licht veel efficiënter in de ruimte gericht. De LED tube schijnt namelijk één richting op: naar beneden.
9. Spaarlampen moeten opwarmen voordat ze 100% van hun licht geven Bij een koude start van spaarlampen duurt het vaak 30 seconden tot wel 1 minuut voordat het volle vermogen aan licht gegeven wordt. De oorzaak is dezelfde als bij punt 5 genoemd: spaarlampen geven minder licht bij lage temperaturen. Het duurt dus even voordat de juiste temperatuur bereikt is waarbij de spaarlamp zijn volle licht kan afgeven. LED lampen hoeven niet op te starten, maar geven direct 100% van het aantal lumen af. Spaarlampen kennen dus nogal wat verschillen vergeleken met LED lampen. De techniek van deze twee lampsoorten is in de basis compleet verschillend. De spaarlamp scoort qua lichtkwaliteit vaak minder goed dan de LED lamp. Toch is de spaarlamp populair en dat komt voornamelijk door de iets lagere prijs. Daarbij heeft LED verlichting nog steeds het imago van kil en ongezellig licht. Gelukkig raakt algemeen bekend dat LED verlichting tegenwoordig ook sfeervol en warm licht kan produceren